Wilde knoflook

Het eten van wilde planten zit niet in mijn Groningse genen. Wij hadden vroeger een tuin, en daarmee bedoel ik dan niet een ‘bloementuin’, maar een tuin waar van alles in verbouwd werd. Een tuin waar de groente in keurige rijen stond. Vader’s grote trots, waar ‘wilde bloemen’ als onkruid werd verbannen. Hij heeft er geen moment aan gedacht om van bladeren van brandnetels of paardenbloemen sla te maken.
“Eem in toen kieken’ was iets wat mensen op het Groninger platteland generaties lang graag bij elkaar deden.
Ganzenpas
Op zondag liep ‘de visite’ in ganzenpas achter elkaar aan over het smalle tuinpad, terwijl de tuinbezitter als een soort gids druk gebarend vooropliep en alle groenten van ondertiteling voorzag. Wij kinderen vonden dat allemaal niet zo spannend. Wij haakten al gauw af en stortten ons op de lokkende rode aardbeien en bessen. Daarna plukten we madeliefjes langs de akkers om kransen te vlechten.
Foerageren In landen waar niet alles in cultuur is gebracht en waar nog uitgestrekte natuurgebieden zijn, was het generaties lang heel gewoon en een ware sport om te ‘foerageren’: naar voedsel te speuren in het wild, zoals eetbare planten en paddenstoelen.
Wilde 'lekkers'
Ook al zit het eten van wilde planten niet in mijn genen, het zoeken én vinden weer wél. Als ik wandel speur ik altijd naar kleine schatten op de grond. Of ik wil of niet. Ik kan er niets aan doen.
Toen ik in Italië woonde, ging ik voor het eerst met vrienden op pad om ‘wilde’ lekkers te zoeken, te vinden én te eten. Spannend en leuk vond ik dat.

Antonio Carluccio
Een tijdje terug bladerde ik door het boek ‘Antonio Carluccio goes wild’. Antonio groeide op in Noord-Italië, in Piemonte, waar hij al heel jong leerde om ‘wild eten’ te verzamelen, niet om te overleven maar gewoon voor de lol.
Mossels in zijn zwembroek
In zijn boek vertelt hij dat hij als jongetje aan het strand voor het eerst mossels vond en ze, bij gebrek aan een mandje, in zijn zwembroek stopte. Hij wist toen nog niet dat mossels leven en zich vasthechten aan dingen in hun nabijheid…!
Hij wist toen ook nog niet dat hij een beroemde tv-kok zou worden in Engeland én dat hij vele kookboeken zou schrijven. Het boek ‘Antonio Carluccio goes wild’ is zijn zeventiende boek. En juist in dat boek gaat hij terug naar zijn roots, naar het ‘wilde’ Italië. En juist dat boek spreekt mij, van Wildebloumkes, natuurlijk het meest aan.

Daslook
In het hoofdstuk ‘erbe’ (kruiden) vertelt hij hoe hij al snuivend door het bos loopt op zoek naar wilde knoflook, aglio selvatico in het Italiaans en allium ursinum in het latijn (waar weer het Duitse ‘Bärlauch’ vanaf geleid is). Wij hebben een strook daslook in onze tuin. Eigenlijk omdat het zo mooi wit bloeit, een prima bodembedekker is en het overal ‘doet’. Maar de bladeren, vertelt Antonio, en daar gaat het vooral om, worden groot en sappig in de schaduw. Je kunt de gehele plant in feite eten: het blad, de bloemen en de zaadknopjes; de bollen ook, maar die laten we zitten omdat we volgend jaar weer willen genieten van het lekkers dat deze plantjes ons bieden.
Beschermde plant
Wilde daslook is in ons land een beschermde plant. Je kunt bij de kweker een polletje kopen en op een schaduwrijke plek in je tuin poten. Het zijn verwilderingsbolletjes en de planten breiden zich snel uit. Voordat je het weet kun je gaan 'oogsten'.

Chef Alberto Ik ben getrouwd met een Nederlandse Antonio, laten we hem Alberto noemen, chef (-kok) van beroep. Hij maakt als sinds een paar jaar Groningse pesto, zoals hij dit zelf noemt met als ingrediënten verse bladeren van daslook, koolzaadolie, geraspte kaas en hazelnoten. Deze pesto is heerlijk over pasta of een gebakken ei.
Zuppa
Chef Alberto heeft op basis van de tips van Antonio een lekker soepje gemaakt, zuppa d ‘aglio selvatico. Erg lekker én gezond. Wil je ook aan de slag met daslook, wil je het recept of heb je vragen? Mail dan even naar moi@wildebloumkes.nl.
Productie: Jenny en Albert Wildeman